Skip to main content

De Nederlandse onderzeedienst is net zo onzichtbaar als zijn boten. Zo weet bijna niemand hoe het er op een onderzeeër aan toe gaat. Quest stapte aan boord voor een oefenpotje vechten. Met z’n allen in een ijzeren pijp en slapen in een torpedobedje.

De commandant brult zijn bevelen tegen de bemanning. De onderzeeboot ligt van twee kanten onder vuur. De torpedo’s vliegen links en rechts door het water. Razendsnel manoeuvreert de roerganger de diepte in. Net op tijd. Een paar leidingen barsten, het water gutst naar binnen. Toch gaan de mannen verder. Want er liggen orders van Washington.

Zo ziet het leven er aan boord van een onderzeeboot volgens Hollywood uit. Op het puntje van je stoel, altijd spanning en sensatie. Maar de realiteit? Die kent bijna niemand. Erg vreemd is dat niet. Want onderzeese missies zijn topgeheim. De Tweede Kamer wordt vooraf vertrouwelijk ingelicht. De buitenwacht mag er pas lucht van krijgen als de jongens weer veilig thuis zijn. Maar dan is het geen nieuws meer en komt het niet in de krant. Zo doet de dienst dus ook boven water waar ze onder water zo goed in is: onzichtbaar blijven. Er is maar een manier om te ontdekken hoe het leven aan boord is… ‘Onder water, drie claxons’, roept de commandant. De roerganger duwt het roer van zich af. Langzaam kantelt Harer Majesteits Dolfijn voorover. De komende dertig uur geen frisse lucht. Geen sigaretje op de brug. Geen internet of mobiele telefoon. Want onder water ben je afgesneden van alles en iedereen.

Lees dit verhaal als PDF:

Boot opwerken

De Dolfijn is een van de vier Nederlandse onderzeeboten van de Walrusklasse. Maar van die vier varen er maar twee. Nummer drie krijgt nu een grote beurt. En voor de vierde heeft de marine geen complete bemanning. Om die reden is de Dolfijn overvol. In plaats van de vijftig mannen die normaal aan boord gaan, zijn er nu ruim zestig ingestapt. Bijna de helft daarvan is nog in opleiding. De bemanning gaat van heel jong (zeventien jaar) tot iets minder jong (begin veertig). Van matroos tot commandant en alles wat daar tussenin zit. De komende dagen doen ze mee aan de Flag Officer Sea Training (FOST), voor de kust van het Engelse Plymouth. Oppervlakteschepen en onderzeeboten uit diverse NAVO-landen komen hier bijeen om gevechtsklaar te worden gemaakt. ‘Opgewerkt’ heet dat in marinejargon. Maar omdat de Dolfijn eerder al opgewerkt is, speelt zij dit keer de rol van prooi. De missie: ongezien blijven en andere oorlogsschepen aanvallen. Natuurlijk gesimuleerd, maar wel zo echt mogelijk. ‘Train as you fight’, is het motto.

Onze bemanningen praten terug. Als je dat goed inricht stijgt het collectief bewustzijn. Doe je dat niet goed, dan wordt het een ouwewijvenclub die alleen maar loopt te soebatten.

Nadat we uit de haven zijn vertrokken, gaat de helft van de bemanning meteen naar bed. De andere helft bemant zijn post. Oudste officier Bastiaan Ruizeveld de Winter: ‘Nu moeten we iedereen zo snel mogelijk in zijn rol duwen. Vanuit de vrije, blije havensfeer naar een oorlogssituatie.’ Het regime aan boord valt onder ‘streng maar duidelijk’. Je werkt uur. Daarna ben je zes uur vrij. In de vrije uren studeer, eet en slaap je. Douchen mag eens per week. En film kijken alleen als je al je diploma’s al gehaald hebt. Zonder uitzonderingen. De enige met een afwijkend schema is de commandant. 24 uur per dag, zeven dagen per week is hij stand-by. Voor elke belangrijke beslissing wordt hij uit z’n bed gehaald. Gezond is anders. En daarom gaat een commandant bij de onderzeedienst gemiddeld maar zo’n drie tot vier jaar mee.

Rangen zijn belangrijk

De boot duikt, stuurt naar bakboord en beweegt ondertussen mee met de deining. Het had een vliegtuig kunnen zijn, maar de turbulentie ontbreekt. Raampjes zijn er niet. Er is geen enkele visuele referentie met de buitenwereld. Alleen de meters aan de wand vertellen hoe we varen. Koers 270 (west), snelheid 15 knopen (27 kilometer per uur). En we blijken al veertig meter onder water! Slik. Daar zit je dan, met z’n zestigen op elkaar gepakt in een ijzeren pijp. Leefruimte: minimaal. Privacy: bestaat niet. Matrozen slapen in stapelbedden van vier hoog. Of in de beruchte ‘torpedobedjes’: kokers tussen de voorraad torpedo’s. Officieren en onderofficieren delen een verblijf met twee of vier. De commandant heeft, uiteraard, zijn eigen hut. In de omgang worden de rangen gerespecteerd. Maar dan wel op z’n Nederlands, geeft commandant Chris Kruisbrink toe: ‘Onze bemanningen praten terug. In Singapore, Israël of Brazilië laten ze dat wel uit hun hoofd. Want daar telt alléén de hiërarchie. In een Nederlands team is de assertiviteit veel hoger. Als je dat goed weet in te richten, stijgt daarmee ook het collectief bewustzijn van gevaar. Doe je dat niet goed, dan wordt het een ouwewijvenclub die alleen maar loopt te soebatten.’

Wachten op spanning

In het matrozenverblijf schuiven de jongens aan voor een stevige maaltijd. Onderling wordt flink wat geouwehoerd, vertelt matroos Chris de Koning (18): ‘Van die grappen met groentjes, je kent het wel. ‘Haal maar lampjes voor de verlichte zeewacht.’ Die lampjes bestaan helemaal niet. ‘Verlichte zeewacht’ is een term die we gebruiken als er minder mensen op hun post zitten dan normaal. Of ga eens op zoek naar de sleutel voor de Panamakluis. Ook onzin. De Panamakluis is de ring waar de trossen doorheen gaan.’ Een keer moest een matroos zich van zijn collega’s in ontsnappingspak hijsen en zich bij de commandant afmelden. Humor, ook volgens de hoogste in rang.

De dagelijkse routine is serieuzer. ‘Uiteindelijk is het toch heel hard werken, ver van huis. Je doet echt alles samen. Aardappels schillen, wassen, eten. Ik lig meer naast hem’, zegt De Koning terwijl hij wijst naar een van zijn collegamatrozen, ‘dan naast mijn eigen vriendin. Waarom ik dit vrijwillig allemaal doe? Voor de momenten waarop het spannend wordt. De missies, de gevechtsoefeningen.’ Dat zijn ook precies de situaties waarin een bijzondere dynamiek ontstaat, zegt Daan van Knippenberg. Hij is organisatiepsycholoog, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. ‘De bemanning heeft op zo’n moment een groot zelfcorrigerend vermogen. Niemand doet zijn best om feedback mooi te verpakken. Het is recht voor z’n raap. Zeggen waar het op staat. En de ontvanger van een boodschap stribbelt ook niet tegen. Dat je iets moet leren, is prima bij de onderzeedienst. Maar eigenwijsheid wordt absoluut niet getolereerd.’

Joy geven

In de commandopost neemt de spanning toe. ‘Stijgen naar periscoopdiepte’, beveelt de commandant. Als de boot zich op bijna achttien meter onder zee bevindt, komt de aanvalsperiscoop uit de bodem tevoorschijn. Kruisbrink zit gehurkt. Hij beweegt met de kijker mee omhoog en draait hem in het rond. ‘Vijf, tien, vijftien.’ Een matroos houdt de tijd bij. Als
de periscoop te lang boven water is, zou een vijandelijke radar hem kunnen oppikken. ‘Twintig, vijfentwintig… Neer!’ De periscoop verdwijnt met een sis weer in de bodem van de boot. Kruisbrink maakt een aanvalsplan: ‘Twee warships. Vijftien knopen, geruisloze vaart en naderen’.

Aan de stuurboordzijde (rechts) zitten twee jongens met een koptelefoon op het hoofd en een stopwatch in de hand. Ze luisteren naar schroefomwentelingen van vijandelijke fregatten. Want daar kunnen ze uit opmaken hoeveel schroeven het schip heeft en hoe veel bladen elke schroef. En dus wat voor schip het is. Iets verderop zitten de jongens van de radarpost. Op periscoopdiepte maken zij een plaatje van de omgeving. En aan bakboord houden vier jongens de staat van het schip in de gaten. Hoe is het met de accu’s? Is de boot nog waterdicht?

‘We geven ze even wat joy’, zegt de commandant. Als alle procedures doorlopen zijn, simuleert de onderzeeboot het afvuren van twee torpedo’s. Het fregat krijgt een seintje dat ze er is geweest. Ineens vaart het van links naar rechts over de radar. Een tweegevecht volgt. En nog een aanval. De Dolfijn komt als winnaar uit de strijd.

Ik ga er vanuit dat we altijd in staat zijn om problemen onder controle te krijgen. Het tegendeel is nog niet bewezen.

25 jaar varen

De rust keert in de commandopost terug. Van helemaal donker wordt het rood in de ruimte. Een uur later gaat het licht op wit. Het licht in de commandopost volgt het dag- en nachtritme buiten. Dat is vooral belangrijk voor degene die via de periscoop naar buiten kijkt. Zodat zijn ogen dan al zijn gewend aan de omstandigheden. Dat moet. Want als het binnen donker is maar buiten licht, zal zijn oog bij de eerste blik door de periscoop even worden verblind. Op de brug stuurt schipper Tinus Hoekstra (41) de Dolfijn terug naar de haven van Plymouth. Hij is de hoogste onderofficier en vaart al 25 jaar bij de onderzeedienst. Hij luisterde Russische schepen af in de Koude Oorlog en hielp bij de blokkade van Joegoslavië. Hij liep drie keer aan de grond en was getuige van vier branduitbraken aan boord. Nooit heeft hij getwijfeld aan de veiligheid van de onderzeeboot. Of aan de kwaliteit van de bemanning: ‘Ik ga er vanuit dat we altijd in staat zijn om problemen onder controle te krijgen. Het tegendeel is nog niet bewezen.’

Wat voor boot?
Een onderzeeboot is een onderzeeboot, en zeker geen duikboot. De onderzeedienst is allergisch voor de term ‘duikboot’. Want een duikboot is een bovenwaterschip dat heel even onder het oppervlak verdwijnt. Bijvoorbeeld als camouflage tijdens een aanval. Duikboten werden veel gebruikt in WO II. De maximale duiktijd hing af van de batterijcapaciteit, die nogal te wensen overliet. Tegenwoordig bestaat een onderzeeër zo’n beetje voor de helft uit batterijen. Daarom kan de boot dagen onafgebroken onder water blijven, tot zelfs 8 weken. En dan is het niet de techniek die uitgeput raakt, maar de voedselvoorraad. Duitse U-boten waren de schrik van de geallieerden in WO II. Ze stonden bekend als ‘de Wolvenhorde’.

Gefilmde boten
Op het witte doek is het leven in een onderzeeboot altijd spannend, vol actie en stoer. Neem de blockbuster Crimson Tide. Aan boord van de USS Alabama vliegen de commandant en de Oudste Officier elkaar in de haren over de lancering van nucleaire raketten. De uitkomst van hun ruzie bepaalt het lot van de hele wereld. In de klassieker The Hunt for the Red October ligt het tempo iets lager. Sean Connery speelt de eigenzinnige Russische commandant Marko Ramius. Hij vaart zijn eigen koers. Leidt die tot een nucleaire aanval op Amerika? Dan zijn er nog de matige actiefilms U-571 en K-19: The Widowmaker. Leuk voor de effecten en sfeerbeelden. Maar voor het verhaal geen aanraders. De mannen van de onderzeedienst herkennen zich in geen van deze films. Volgens hen komt er maar één in de buurt van het échte onderzeese leven. Daarin zijn de diensten lang en is het leven zwaar. Eten is elke dag een hoogtepunt. En de mannen zijn op elkaar aangewezen. Van de kijker wordt hetzelfde doorzettingsvermogen gevraagd. Want de director’s cut van Das Boot is 3,5 uur aan filmische hoogte-, maar zeker ook dieptepunten.

Vrouwen aan boord
Vrouwen in onderzeeboten? Niet doen! Dat concludeerden de Werkgroep Gender Onderzeeboten van de marine en de Erasmus Universiteit Rotterdam in 2006. PvdA-kamerlid Angelien Eijsink kwam een jaar eerder tot dezelfde conclusie, nadat ze 5 dagen had meegevaren. Het is niet onmogelijk om vrouwen mee te laten varen. Want de Duitsers, Noren en Canadezen doen het ook. Het is wel onwenselijk. Onderzoeksleider en organisatiepsycholoog Daan van Knippenberg: ‘Feitelijk ontbreekt privacy aan boord. De enige manier om vrouwen privacy te gunnen, is ze het officierenverblijf te geven. Daar is een eigen douche en toilet. In dat geval zou je vrouwen zomaar iets geven wat mannen alleen kunnen verdienen door te stijgen in rang. Maar dan doorkruis je de formele en informele hiërarchie en dat leidt tot grote spanningen aan boord.’ Naast de praktische bezwaren, speelt ook de ‘negatieve attitude van mannen over varen met vrouwen’ een rol. De mannen van de onderzeedienst varen niet graag met mensen die ‘anders’ zijn. Vooral in extreme situaties als oorlog zouden die de effectiviteit van de bemanning ernstig kunnen verstoren.

Drugspatrouilles
De kans dat een Nederlandse onderzeeboot bij gevechtshandelingen betrokken raakt, is niet groot. De laatste keer dat een onder- zeeboot een torpedo afvuurde, was tijdens de Falklandoorlog in de jaren 80. En de laatste keer dat een Nederlandse onderzeeër gevechtsklaar lag, was 13 jaar geleden bij Joegoslavië. Wat doen de onderzeeboten dan wel? Voornamelijk inlichtingentaken. Ze gaan als eerste een gebied in om kennis op te doen over de vijand. Missies kunnen variëren van drugs- patrouilles in de Caraïben tot VN-activiteiten in Libanon. Op de heen- en terugweg van een missie wordt altijd getraind. En soms vaart een boot een stukje om voor een manifestatie of politieke bijeenkomst. Alleen om daar zijn gezicht te laten zien. ‘Vlagvertoon’ heet dat in defensietaal.

WaSub
Onderzeeboten kun je aandrijven met kernenergie, dieselmotoren, elektro- motoren of… Met menskracht. Een team studenten van de TU Delft bouwde in 2005 een eenpersoons ‘traponderzeeër’. Die voer met een snelheid van 12,14 kilometer per uur een wereldrecord op de 100 meter. In 2006 verging het de studenten minder goed. WaSub II crashte tegen de wand van het wedstrijdzwembad en ging verloren. Deze zomer staat revanche op het programma met WaSub III tijdens de 10de International Submarine Races in de VS.

Diepte is geheim
Om onder water te duiken moet een onderzeeboot zwaarder worden. Hoe je dat doet? Door de tanks vol te laten lopen met water. Om weer aan de oppervlakte te komen, wordt onder hoge druk lucht in en water uit de tanks geperst. De maximale duikdiepte van de Nederlandse onderzeeërs? Zeker enkele honderden meters. Hoe diep precies, wil de marine niet prijsgeven. Zelfs aan boord weet alleen de commandant hoe diep zijn schip veilig kan duiken. Komt het schip onder deze grens, dan wordt de romp samengedrukt en implodeert het schip. Van de Russische onderzeeboot Komsomolets is bekend dat zijn diepterecord op 1000 meter lag. De onderzoeksboot Trieste van Jacques Piccard bereikte in 1960 een recorddiepte van 10.916 meter op de bodem van de Marianentrog. Dit 2.500 kilometer lange zeebodemdal bevindt zich in de buurt van de Fillipijnen en is het diepste punt van de aarde.


Quest, 2009