Skip to main content

Ineens duiken de commando’s op achter vijandelijke linies voor een geheime missie. Hoe ze dat doen? Met een parachutesprong van extreme hoogte. KIJKverslaggever Sander Koenen reisde af naar de training in Arizona en sprong als eerste niet-militair mee.

Het licht springt van rood op oranje. Tijd om te vertrekken. Voor me ondergaan vijf commando’s de allerlaatste controles. Is de parachute in orde? Werkt het zuurstofmasker goed? Geen losse eindjes? Duim omhoog.

Eén voor één schuifelen de mannen naar de open laadklep van het propellervliegtuig. Ze hebben negentig kilo bepakking op hun borst; spullen die nodig zijn voor een ultrageheime operatie. Het licht gaat op groen. De eerste militair verdwijnt suizend in het gapende gat van de open lucht. Even veert het vliegtuig omhoog. Dan springt de tweede.

Vier hobbels later ben ik aan de beurt. Vastgesnoerd aan mijn tandembegeleider zet ik kleine stapjes naar de laadklep. Helm, bril, zuurstofmasker. Alles zit goed. Duim omhoog. Ik voel twee tikken op mijn schouder. Het teken dat ik moet gaan hangen, met mijn hoofd omhoog en mijn handen stevig aan de schouderbanden. Ik voel een klein stapje links, een klein stapje rechts. Heel even gebeurt er niets en dan vallen we naar voren.

Acht kilometer hoog ziet de aarde eruit zoals ik hem zo vaak zie door het raampje van een lijnvliegtuig. Alleen is er nu geen raampje, geen veilige cabine. Ik ben overgeleverd aan de zwaartekracht die steeds harder aan me trekt…

Lees dit verhaal als PDF:

Zuurstofploeg

Een halve dag eerder ontmoet ik de mannen van het Korps Commandotroepen (KCT) net buiten het plaatsje Eloy in Arizona. Met elfduizend inwoners, één shopping mall en een vliegstrip een typisch Amerikaans dorp, midden in de woestijn. Je hebt er niet veel te zoeken, behalve misschien een hamburger of benzine onderweg van Phoenix naar Tucson.

Voor para-enthousiastelingen is dat anders. Want direct aan de kleine vliegstrip ligt Skydive Arizona, het grootste paracentrum ter wereld. Hier kom je alles tegen, van dagjesmensen die ooit in hun leven een tandemsprong willen wagen tot professionele parateams die trainen voor het wereldkampioenschap skydiven. En ‘Special Forces’, zoals de commando’s worden genoemd in internationaal militair jargon.

Parachutespringen is een verplicht onderdeel in de basisopleiding voor commando. Elk lid van het korps moet op zijn minst een vrije val kunnen maken en daarna landen op een met GPS-coördinaten gemarkeerde dropzone. Maar dan wel met volledige bepakking en bewapening, in een groep van acht man, bij nacht. Is dat nog niet spannend genoeg? Dan kunnen commando’s zich aanmelden voor de ‘haho-halo’, of ‘zuurstofploeg’.

Extreem hoog

De ‘ha’ van haho en halo staat voor ‘high altitude’. Hoge hoogte in gewoon Nederlands, maar extreem hoog voor iedereen die iets van parachutespringen weet. Als je tijdens een weekendje Texel spontaan besluit om een tandemsprong te maken, dan val je samen met een instructeur van ongeveer 12.000 voet naar beneden. Dat is ruim 3,5 kilometer. De vrije val duurt dan zo’n 25 seconden. Daarna vlieg je nog een paar minuten aan een uitgevouwen valscherm terug naar het eiland. High altitude springen betekent dat je het vliegtuig verlaat op tien kilometer hoogte. Daar waar de grotere verkeersvliegtuigen kruisen. Er is nauwelijks zuurstof en het is veertig graden onder nul. Niet voor watjes dus.

Hoe de sprong verder verloopt, hangt af van het type. Een halo sprong (high altitude, low opening) gaat van extreem hoog via een vrije val van bijna twee minuten naar extreem laag voordat de commando zijn valscherm opent. Laag openen heeft als voordeel dat je snel op de grond staat en niet erg ver van de afgesproken dropzone terecht kunt komen. Het nadeel is de knal die het valscherm maakt als het opent. Stilletjes de vijand besluipen doe je dus met een hoge opening.

Je vliegt op je GPS-coördinaten tot zestig kilometer verderop naar de dropzone. Het liefst ’s nachts, als niemand je hoort en ziet aankomen.

‘Het meest onzichtbaar ben je met de haho sprong’, zegt Kapitein Hans, commandant van de Defensie Paraschool. Vanaf dit voorjaar is Hans weer operationeel inzetbaar als commando, daarom mag zijn achternaam niet worden genoemd en zijn gezicht niet vastgelegd op de foto. ‘Met de haho sprong open je tien tot vijftien seconden na de sprong. Daarna vlieg je op je GPS-coördinaten tot zestig kilometer verderop naar de dropzone. Het liefst ’s nachts, als niemand je hoort en ziet aankomen.’

Loop maar terug

Of Nederland de methode ooit in de praktijk heeft gebruikt is operationele informatie en dus geheim. Daarover kan ik in de saloon van Skydive Arizona eindeloos vragen stellen, maar niemand gaat het me vertellen. Ik mag wel weten dat Nederland sinds 1999 traint met zuurstofsprongen. En dat het niet voor iedereen is weggelegd. Het KCT telt slechts twintig commando’s die het kunnen. Dat is genoeg om twee teams (altijd acht man) operationeel in te zetten.

Korporaal Bas is medisch specialist bij de commando’s en maakt sinds een jaar deel uit van de zuurstofploeg. In het begin had hij moeite met de exits uit het vliegtuig, vooral door de zware bepakking. En met de nachtsprongen. Helemaal als hij met zeven collega’s in ‘stack’ (op een rijtje) naar een onbekende dropzone moest vliegen: ‘Pas in het vliegtuig krijg je de kompasrichting en de coördinaten voor de landing. Het is wel eens gebeurd dat ik een kilometer van de dropzone terecht kwam.’ Meestal worden afgedwaalde commando’s met een truck opgehaald. Af en toe krijgen ze de harde aanpak: loop maar terug met die negentig kilo op je rug.

Het is halverwege de middag als ik met Korporaal Bas, vier andere commando’s en een handvol instructeurs achterop een pick-up naar de vliegstrip rijd. Bij de ideale training zouden we hier instappen in een C-130 Hercules vrachtvliegtuig, dat ruim tien kilometer hoog kan vliegen. Maar omdat dit type hier niet voor handen is, doen we het met een Short SC.7 Skyvan van Skydive Arizona, een klein propellervliegtuig dat een serviceplafond heeft van acht kilometer of ruim 26.000 voet.

Het toestel heeft geen op druk gebrachte cabine, zoals lijnvliegtuigen. Daarom is het speciaal voor de gelegenheid geprepareerd met een zuurstofvoorziening door twee militairen van het Centrum voor Mens en Luchtvaart in Soesterberg (zie kader STANAG). Zonder die voorziening zou door de ijle lucht hoog in de atmosfeer zuurstofarmoede optreden, die kan leiden tot een beperkt gezichtsvermogen, stuipen of nog erger: bewusteloosheid. Van deze ‘hypoxia’ is bekend dat je zelf niet in de gaten hebt dat je er aan lijdt. Daarom wordt tijdens de vlucht voortdurend gecontroleerd of de zuurstofmaskers goed werken. Die van de commando’s en springleiders, maar ook die van de piloten.

De vlucht omhoog duurt eindeloos. Na drie kwartier heb je het interieur van de kist en ook het uitzicht wel gezien. Een praatje maken kan niet door de zuurstofmaskers. De springleider houdt een bordje omhoog: ‘10 MIN.’, alle duimen gaan omhoog. Daarna opnieuw het bordje ‘OXY CHECK’. Iedereen inspecteert zijn leidingen en masker. Duim omhoog. Het licht springt van rood op oranje. Tijd om te vertrekken. Voor me ondergaan vijf commando’s de allerlaatste controles. Is de parachute in orde? Werkt het zuurstofmasker goed? Geen losse eindjes? Duim omhoog.

Decompressieziekte

Het KCT beschikt bij Skydive Arizona drie weken lang over een eigen dropzone met voorzieningen om valschermen te vouwen, opgenomen beelden terug te kijken en spullen op te slaan. Een kamp Holland in het klein. Hier begint de dag om zeven uur met ontbijt en ochtendsport. Daarna wordt tot het eind van de middag gesprongen. De één traint nog voor zijn eerste brevet, de ander is verder en schaaft aan zijn vaardigheden met de zware last.

Nachtsprongen worden getraind om half vijf ’s ochtends of aan het begin van de avond. ‘Die zijn het meest spectaculair’, zegt Kapitein Hans. ‘Alles is pikkedonker. Je ziet alleen de breaklights van de mannen voor je.’ Haho en halo sprongen worden maximaal eens per dag getraind. Daarna heeft je lichaam even tijd nodig om te herstellen, zegt Luitenant-kolonel Ted Meeuwsen van het CML: ‘Eén probleem van hoog springen is zuurstofschuld. Dat los je op door je eigen zuurstof mee te nemen. Een ander probleem is de stikstof in je bloed. Bij de snelle overgang van weinig luchtdruk op acht kilometer hoogte naar de gewone luchtdruk op de grond, vormt stikstof in je lichaam belletjes die naar buiten willen. Hierdoor kan decompressieziekte optreden, precies het omgekeerde van de caissonziekte die duikers ervaren als ze te snel naar de oppervlakte komen.’

Vrij vertaald is het lichaam van een commando vlak na de sprong een colaflesje. Meestal blijft de ‘prik’ goed verdeeld over het lichaam en verdwijnt het langzaam weer. Maar als stikstofbelletjes zich ophopen in een van de grotere gewrichten, dan kan dat behoorlijk pijn doen. Als het tijdens een training optreedt, kunnen commando’s terecht bij een ziekenhuis in Tucson, waar altijd een hyperbare kamer (overdruktank) stand-by staat voor de behandeling van decompressieverschijnselen. Maar bij een geheime operatie in Afghanistan zit er niets anders op dan flink op je kiezen te bijten.

‘We proberen de kans op decompressieziekte wel zo klein mogelijk te maken’, vertelt Meeuwsen. ‘Dat kan door in de vlucht omhoog een pauze in te lassen. Het vliegtuig blijft een half uur cirkelen op negenduizend voet. In die tijd ademt iedereen honderd procent zuurstof. Zo kun je ongeveer eenderde van het stikstof in je lichaam uitwassen en verklein je de kans op problemen.’

Met een noodgang

Acht kilometer hoog ziet de aarde eruit zoals ik hem zo vaak zie door het raampje van een lijnvliegtuig. Alleen is er nu geen raampje, geen veilige cabine. Ik ben overgeleverd aan de zwaartekracht die steeds harder aan me trekt… Het is -27 graden Celsius. Een ijzige wind scheert langs mijn nek. Mijn gezicht zit verstopt onder een helm, achter een skibril en een zuurstofmasker. Daardoor kan ik rustig blijven ademen, ook al vallen we met meer dan tweehonderd kilometer per uur naar de aarde.

Als je snel hoogte wilt verliezen is dit de manier. Voel je het bloed uit je tenen omhoog kruipen?

Vreemd genoeg is het best comfortabel. Er is genoeg tijd om na te denken. Over hoe alles nog steeds heel klein is, omdat ik geen referentie heb om maten mee te bepalen. Een minuut verstrijkt, één minuut en tien seconden, één minuut twintig. We vallen nog steeds. Na bijna anderhalve minuut trekt Hans aan een koord en vouwt het valscherm met een ruk open. De schouderbanden van mijn tuigje lijken in mijn sleutelbenen te verdwijnen. Het doet zeer, maar dat is een kleine prijs om te betalen voor deze rush, voor dit uitzicht. De ondergaande zon legt de bergen rondom Phoenix in een dieprode gloed. Vanuit mijn ooghoek zie ik vijf commando’s in een strakke diagonaal door de lucht vliegen. Het is doodstil.

De hoogtemeter zegt elfduizend voet. Zelfs na die enorme val zitten we nog ruim 2,5 kilometer boven de grond. Ik pak de stuurkoorden aan en maak een draai naar links. Het valscherm kan veel hebben. Zelfs als ik het rechter stuurkoord helemaal tot mijn knie naar beneden trek blijft het scherm in de plooi. We keren rechtsom en vallen iets sneller naar beneden. Hans doet er nog een schepje bovenop. ‘Als je snel hoogte wilt verliezen is dit de manier. Voel je het bloed uit je tenen omhoog kruipen?’

Drie rondjes linksom en weer drie rechts. De vliegstrip van Eloy wordt zichtbaar. Aan de rand het groene grasveld, met roodwitblauwe windzakken; kamp Holland. In het midden geeft een pijl de landingsrichting aan. Tegen de wind in, net als een vliegtuig. ‘Nu je voeten optrekken. Kom op, optrekken die kakken, hoger!’, roept Hans. Als we weer veilig aan de grond staan probeer ik te bedenken dat je als commando nu meteen door moet met je missie. Valscherm verstoppen, bepakking op je rug, wapen op scherp, kop erbij. Ik kan me er niets bij voorstellen…

Compleet team

De zuurstofploeg is natuurlijk door en door getraind. Na tientallen van deze extreme sprongen heb je het vermogen wél om die knop om te zetten en je gedachten bij de missie te houden. Voor dit selecte gezelschap is het niets meer of minder dan een methode om van a naar b te komen. De vijf commando’s waar wij achteraan sprongen, zijn we gepasseerd in de vrije val. Zij openden al na tien seconden, wij pas na anderhalve minuut. Nu komen ze aan, keurig op een rij, binnen een straal van vijftig meter. ‘Zelfs als de voorste man compleet de verkeerde kant op zou vliegen, dan gaan de anderen er gewoon achteraan’, zegt Hans, terwijl hij mij loskoppelt. ‘Het doel is niet om zoveel mogelijk mensen dicht bij de dropzone te krijgen. Het doel is om álle mensen bij elkaar te hebben. Het team moet compleet zijn, ook al is dat op kilometers van de afgesproken plek.’

Meteen na hun landing pakken de commando’s hun eigen valscherm in. Een procedure die altijd op vijf verschillende momenten wordt gecontroleerd door ‘parapakkers’ van de Defensie Para School, zonder uitzondering. Daarna gaan ze achter slot en grendel; vandaag wordt niet meer gesprongen. Om zeven uur schuiven de mannen in de saloon aan voor Hollandse kost. Niet lang daarna taait iedereen af. Morgenochtend om half vijf wordt er weer gesprongen. Acht man in stack, gedekt door de nacht. Geruisloos. Ongezien…

Stanag
De basisopleiding vrije val is standaard voor iedere commando. hierbij leer je individueel springen, overdag en ’s nachts, met volledige bepakking. in de voortgezette opleiding komt daar de landing op een onbekende dropzone bij, en het vliegen in stack (acht man bij elkaar). Wie verder wil gaan, kan nog de module ‘zware last’ volgen: springen met een kist of rugzak op je buik tot 100 kilo. en het zuurstoftraject, dat je klaarmaakt om te springen van maximaal 35.000 voet. sinds de eerste haho-halotraining vijftien jaar geleden werkt het korps commandotroepen van de landmacht samen met het centrum voor mens en luchtvaart (cml) van de koninklijke luchtmacht. het cml is verantwoordelijk voor alle zuurstofsystemen. “Bij het cml doen we bijvoorbeeld onderzoek naar hypoxia en het uitwassen van stikstof”, zegt luitenant-kolonel Ted Meeuwsen. “Deze training van de commando’s biedt ons veel praktijkervaring. Die kunnen we gebruiken om de procedures te verbeteren.” De procedures van zuurstofspringen zijn vastgelegd in een stanag, een standaardovereenkomst van de navo. het cml is sinds begin 2009 verantwoordelijk voor het bewaken en aanscherpen van deze stanag.


KIJK, 2009