Skip to main content

Expedities naar de Noordpool worden zeldzamer doordat het ijs van de Noordelijke IJszee smelt. Poolreiziger, fotograaf en documentairemaker Sebastian Copeland hoopt er nog één groot avontuur te kunnen beleven. Voor het te laat is…

Het is 9 maart 2017 als Sebastian Copeland samen met Mark George begint aan de Last Great March, een expeditie van 775 kilometer van Ward Hunt Island naar de geografische noordpool. Zijn doel: de pool te voet bereiken voordat dit door de opwarming van de aarde niet meer kan. Maar al op dag twee van de expeditie gaat het mis. Als het tweetal kamp maakt, is het -63 graden Celsius; de gevoelstemperatuur is bijna -80. Copeland worstelt in de tent om zijn primus aan de praat te krijgen. Zonder deze brander is er geen eten en geen warmte. De brandstofpomp hapert door de kou. Hij probeert een nieuwe. En nog een. En dan begint de primus te lekken. “Het voelde alsof ik vloeibare stikstof over mijn handen goot”, schrijft hij later op zijn blog. Zes vingertoppen zwellen op tot het formaat pingpongbal. Er zit niets anders op dan een bericht naar het basiskamp te sturen: “Mission abort. Request pick-up.”

Lees dit verhaal als PDF:

We zijn nu bijna twee jaar verder. Hoe kijk je terug op deze expeditie?

“Ik kan het moeilijk loslaten. Mijn eerdere expedities op Antarctica en ook in het Noordpoolgebied waren succesvol. Aan de Last Great March hadden we twee jaar gewerkt. De hele reis kostte bijna een half miljoen euro. En toen was het na twee dagen ineens over. De dag nadat we moesten opgeven was het -35 graden. Nog een dag later -19. Dan ga je denken: wat als we twee dagen later waren vertrokken? Hoe was het dan gegaan? Voor mij is het verhaal niet af. Ik wil deze expeditie alsnog volbrengen. Het is een doel op zich geworden, omdat ik geloof dat het een zinvolle expeditie is.”

Waarom is juist deze poolreis voor jou zo belangrijk?

“Edmund Hillary werd eens gevraagd: waarom wil je de Mount Everest beklimmen? Zijn antwoord luidde: ‘Omdat hij er is.’ Mijn motivatie voor deze Noordpoolexpeditie is precies omgekeerd. Waarom wil ik één keer die grote expeditie van het vasteland naar het absolute noorden volbrengen? Omdat het ijs van de Noordpool er straks níet meer is. Daar wil ik aandacht voor vragen. Mensen moeten weten wat er met het klimaat gebeurt. Ze moeten het zien om het te begrijpen.”

Je bent fotograaf. Welk verhaal wil je met beelden vertellen?

“Mensen realiseren zich één ding onvoldoende: wij zijn niet superieur aan de natuur, wij zijn de natuur. We zijn eruit voortgekomen en we gaan er weer in op. Ik vind het belangrijk dat meer mensen inzien dat we de natuur niet kunnen controleren of manipuleren. Wil je met z’n allen blijven spelen in de speeltuin die de natuur is, dan kun je niet te veel kapotmaken of veranderen. Ik hoop met mijn werk mensen wakker te schudden. Alleen als we in evenwicht met de rest van de natuur gaan leven, maken wij als mensheid een kans.”

Is dat wat je doet tijdens een poolreis?

“Je kunt niet anders. Stel je een wereld voor, helemaal wit, waar de temperatuur kan dalen tot -60 graden Celsius. Onder je voeten is het ijs voortdurend in beweging. Je sleept 180 kilo eten en spullen achter je aan over het ijs, over sneeuwduinen, ijsschotsen, langs open water waar je niet overheen kunt. Elke dag van een expeditie is een lijdensweg. Je hebt als mens maar weinig in te brengen. En dan heb ik het nog niet eens over de permanente dreiging van ijsberen, waarmee je die bijzondere omgeving deelt. Dit alles maakt een échte poolexpeditie, van de rand van het vasteland naar de Noordpool, tot de zwaarste reis die er is. En tegelijkertijd tot de reis die het meest aanspreekt.”

Mensen wakker willen schudden is een sterke drijfveer. Maar dat kan ook op andere manieren. Waarom koos je voor poolexpedities?

“Als kind las ik de romans van Jack London en reisverslagen van Fridtjof Nansen, Roald Amundsen en Ernest Shackleton. Ik droomde al heel jong van een eigen poolexpeditie. Maar het liep anders en ik werd fotograaf en regisseur van videoclips. Met het geld dat ik verdiende ging ik ‘leuke dingen’ doen. Voor mij was dat bergbeklimmen en reizen naar extreme gebieden. Ik was halverwege de dertig toen ik voor het eerst op het poolijs stond. Daarna wilde ik niets anders meer. De pool werd een magneet die voortdurend aan me trok. Toen ben ik fotografie, documentaires maken en poolreizen gaan combineren.”

Waarom trekt die pool zo aan jou?

“Ik vind daar iets dat we misschien allemaal wel zoeken. Want wat is een poolexpeditie, los van de extreme weersomstandigheden? Dag in, dag uit een slee vooruit trekken. Langzaam lopen of skiën door een eindeloze wereld met maar heel weinig landschapskenmerken – en wat er is, is wit. Je bent alleen met je gedachten, met heel veel tijd om na te denken. Dan komt onherroepelijk het punt waarop je klaar bent met nadenken en alleen nog ‘in het moment’ kunt zijn. Dat is de basis van boeddhistische meditatie. Mocht je moeite hebben je gedachten stil te zetten, of gek worden van de drukte en de prikkels om je heen in onze vluchtige maatschappij, dan kan ik je een expeditie naar de Noordpool van harte aanbevelen.”

Het heeft ook iets egoïstisch. Je hebt een vrouw en twee dochters. Hen laat je achter.

“Voor mij voelt dat heel anders. Voordat ik zelf vader werd, was ik al peetvader van vijf kinderen en oom van drie. Zij waren voor mij een sterke motivatie om dit werk te doen. Als je het hebt over klimaatverandering en alle gevolgen daarvan voor onze planeet, dan heb je het over de wereld waarin onze kinderen opgroeien. Nu ik zelf kinderen heb, is die motivatie nog veel sterker. Ik heb een persoonlijke en heel emotionele link naar de toekomst: mijn dochters.”

Maar wat als hun vader iets overkomt? Poolreizen is niet zonder risico. En dat risico neemt de komende jaren alleen maar toe.

“Dat kan ik niet ontkennen. Ik doe alles wat in mijn macht ligt om het risico zo klein mogelijk te maken. Maar eerlijk is eerlijk: als een expeditie een doel wordt waar je alles voor wilt geven, dan kun je risico’s verkeerd gaan inschatten.”

Dat is gebeurd?

“Ik ben één keer door het ijs gegaan. Het was bij een lead, een stuk open water dat net was dichtgevroren. In het poolgebied kun je letterlijk over één nacht ijs gaan. Dat komt doordat zout water een rubberachtig ijs vormt dat veel elastischer is dan ijs van zoet water. Het voelt wiebelig, alsof je over een waterbed loopt, maar het kan. Ik zette een stap, dat ging nog. Bij de tweede ging ik erdoorheen. Het was die dag -35 graden Celsius en ik lag tot mijn nek in het water. Onder die omstandigheden heb je hooguit een paar minuten voordat je bevriest. Gelukkig zat ik met een lang touw aan mijn slee vast en kon mijn expeditiegenoot me daarmee uit het wak trekken. Ik heb meteen droge kleren aangetrokken en ben weer gaan lopen. Ik moest in beweging blijven om warm te worden. Hoe stoer en hoe goed getraind je ook bent, op dat moment krijg je een enorme stoot adrenaline. Het is zonder twijfel een van de meest angstaanjagende dingen die ik ooit heb meegemaakt, een moment van pure paniek. Ik heb erg veel geluk gehad.”

Dat geldt ook voor je ontmoetingen met ijsberen. Het bewijs ervan zijn je foto’s, gemaakt op soms maar een paar meter afstand.

“Om drie meter van een ijsbeer te staan met een camera in één hand en een geweer in de andere is niet iets dat ik mijn kinderen zou aanraden. Het is op de grens van onverantwoordelijk. Tijdens een expeditie zou je ijsberen eigenlijk moeten wegjagen. Maar ik ga juist naar ze toe. Op dat moment ben ik, net als die ijsbeer, een roofdier. Ik jaag op een beeld van hem. Dan heb ik een soort hyperfocus. Ik kan alleen nog denken aan de foto’s die ik
wil maken. Alle andere gedachten verdwijnen. Het doel gaat dan soms boven de veiligheid. Ik denk dat het ook zo werkt met fotojournalisten in oorlogsgebieden. Wat ik daarmee bedoel, is dat je zo graag wilt slagen in waar je zo hard voor hebt gewerkt dat allerlei natuurlijke en zinvolle remmingen, zoals angst en voorzichtigheid, tijdelijk verdwijnen. Dat maakt zo’n ervaring met een ijsbeer achteraf eigenlijk veel spannender dan op het moment zelf.”

Na de mislukte expeditie in 2017 wil je in 2020 een nieuwe, ultieme poging doen om de Last Great March alsnog te volbrengen. Wat zijn daarbij de grootste uitdagingen?

“De assistentie bij noodgevallen en de pick-up aan het einde van de expeditie worden steeds lastiger. Kenn Borek Air, de vliegmaatschappij die dit vroeger altijd deed, ondersteunt geen poolreizigers meer. Het wordt te gevaarlijk en levert ze niet genoeg op. Ik moet dus zelf een piloot inhuren die twee maanden stand-by zal staan met een vliegtuig voor als er iets misgaat. Dat lukte bij mijn laatste poging in 2017, maar het kost extreem veel geld en het is nog maar de vraag of ik het weer voor elkaar krijg. Maar de grootste uitdaging zijn de ijscondities. Het seizoen waarin je een expeditie succesvol uit kunt voeren wordt steeds korter en de kans op open water onderweg steeds groter.”

En toch wil je gaan…

“Ik heb succes gehad op Antarctica en op Groenland. De Noordpool heb ik bereikt vanaf de 85ste breedtegraad, maar nog niet vanaf het vasteland in Canada. Voor mij voelt dit als een open einde, als iets wat afgerond moet worden. Dat is mijn persoonlijke motivatie. Daar komt bij dat deze expeditie ook een periode afsluit voor de mensheid. Voor het eerst in de geschiedenis wordt een legendarische route voor ontdekkingsreizen onmogelijk door toedoen van de mens zelf. Onze uitstoot zorgt ervoor dat het poolijs zo snel smelt. Als ik die laatste reis kan maken en de beelden ervan kan laten zien, dan is dat een ijzersterk verhaal. Misschien zorgt deze expeditie op dit cruciale moment in de geschiedenis van de mensheid ervoor dat we eindelijk écht iets gaan veranderen.”

Sebastian Copeland werd geboren op 3 april 1964 in een familie van musici en acteurs.Hij slaagde summa cum laude aan de UCLA Film School en werd succesvol als regisseur van videoclips en fotograaf in Hollywood. Vanaf zijn dertigste combineerde hij zijn vak met klimaatactivisme. Hij maakte de documentaire Into the cold (2010) en publiceerde het boek Arctica (2015). Copeland doorkruiste in 2012 als eerste Antarctica van oost naar west via de pool van ontoegankelijkheid én de Zuidpool (4100 km). In 2016 vestigde hij met Mark George een record voor de langste ongemotoriseerde tocht in de Australische Simpsonwoestijn: 651 kilometer. Als zijn Last Great March in 2020 alsnog slaagt, wordt Copeland de oudste poolreiziger die deze befaamde expeditie volbrengt (56 jaar).


KIJK, 2019